Tegen je opspringen; het kan vriendelijke bedoeld zijn, of gewoon brutaal. Je moet beide zien te voorkomen.

Wanneer de pup op zijn mensen afstormt en tegen hen opspringt – om precies te zijn, richting hun gezicht – reageert hij zoals alle pups die moeder, vader, tantes en broers en zussen begroeten bij hun thuiskomst: hij probeert bij hun kaken te komen en zo een hap van de jachtprooi te bemachtigen. In de hon­denfamilie heeft hij succes: hij kan zijn honger stillen. In de mensenfamilie heeft hij meestal ook succes. De twee­benige vriend bukt zich, aait de pup en praat tegen hem in babytaal. De pup leert en perfectioneert het opspringen tijdens de puberteit. Wat een teleurstelling wanneer, in plaats van een tedere aai, het resultaat een ‘boos’ is. Geen en­kele jonge hond begrijpt dit en hij leert er zeker niets van.

opspringen hond

In de hand

Als jouw pup tegen je opspringt, be­wapen je dan met snoepjes voordat je een tuin of huis binnengaat en gooi een paar brokjes op de grond voordat hij springt. Nog beter, houd een hapje in je hand en beweeg het vlak langs zijn neus. Beloon prompt zitten met het lekkers en prijs hem met een gerust­stellende stem. Zo leert hij dat hij zijn honger kan stillen als hij zit. Later kun je het commando ‘zit’ introduceren. Belangrijk: Onderdruk elke emotie over de vermeende vreugdesprong. De pup registreert dit en erkent elke uitzonde­ring met nog grotere inspanningen om je gezicht te bereiken.

Gedraag je!

Bij de volwassen hond kun je dit ritueel aanhouden als hij het al geleerd heeft. Zo niet, dan moet je reageren met een duidelijke actie. Dergelijk gedrag hoeft niet en kan vervelend worden als je hond een flink exemplaar is. Vaak is het pure verontwaardiging en ‘berispt’ je hond je. Omdat je het huis verliet zonder hem. Omdat de stress die hij heeft moeten doorstaan van het alleen zijn zich ergens in moet ontladen. Of omdat je hem zelf aanmoedigt met een stormachtige groet. Let goed op: de terugkeer naar zijn puppytijd wordt gekenmerkt door een gehurkte houding, het kwispelen van de staart en platgelegde oren. Tege­lijkertijd laat het ‘eeuwige kind’ gepiep horen en probeert hij omhoog te klim­men. Grote opwinding is te herkennen aan de zwiepende staart, stormachtig springen en ruw geduw.

Weinig woorden, veel resultaat

Het leidende principe voor alle honden is: herhalen wat succesvol was. Niet reageren moet geoefend worden. Uitschelden, duwen en fronsen zijn ook reacties, beter dan niets vanuit het oogpunt van de hond. Hem en zijn acties negeren, laat zijn sprongen echter op niets uitlopen. Loop langs hem heen, kijk hem niet aan, zwijg. Doe je jas en schoenen uit en doe iets wat niets met de hond te maken heeft: iets lezen, de computer opstarten, boodschappen uitpakken. Pas als de hond gekalmeerd is, wend je je tot hem. Dan kun je hem iets lekkers geven, hem wat beweging geven, of met hem spelen. Hoe onwaarschijnlijk dit ook klinkt, het heeft heel snel effect. Het opspringen wordt steeds minder en stopt uiteindelijk helemaal.

opspringen hond

Help je hond met deze tips

Ontkoppeling

Totdat een hond weet hoe hij de signalen tij­dens de training correct moet interpreteren en opvolgen, is het belangrijk om te trainen in een afleidingsvrije omgeving. Anders bestaat het risico van een verkeerde koppeling, omdat de hond niet alleen onze woorden en visuele signalen waarneemt, maar ook geluiden, geuren, optische en tactiele prikkels die tegelijkertijd op hem inwerken.

Een klassieker is het signaal ‘af’, dat vaak aarzelend of helemaal niet wordt uitge­voerd, omdat de hond bij de eerste af-oefeningen op een natte, koude grond moest gaan liggen. Omdat het onaangename gevoel gecombineerd werd met bepaalde woorden en handsignalen, vond er een verkeerde koppeling plaats. Vanaf dat moment wordt ‘af’ geassocieerd met een sign­aal voor lichamelijk ongemak. Bij angstige hon­den zijn verkeerde koppelingen en daardoor foute associaties vaak de oorzaak van paniek.

Lentedieet

Ongeveer één op de twee honden is te dik, terwijl slechts acht procent van de eigenaren denkt dat hun hond overgewicht heeft. Je kunt dit echter gemakkelijk controleren aan de hand van enkele criteria. Als de hond vet heeft aan de basis van de staart, als de taille van boven en van opzij gezien nauwelijks zichtbaar is, en/of als de ribben moeilijk te voelen zijn. Deze regels zijn onafhankelijk van elkaar van toepassing. Voor alle honden is over­gewicht een van de meest voorko­mende oorzaken van ziekte.

Met elke extra kilo neemt het risico op ziekte toe. Afvallen is echter niet gemakkelijk. Het dieet begint bij de eigenaar met het besef dat voedsel geen lief­de is. Volharding is ook vereist: kleinere porties, soms voor een leven lang. Dit brengt alleen wel wat risico‘s met zich mee. Vermindering van de hoeveelheid voer kan ertoe leiden dat de hond onvoldoende belangrijke voedings­stoffen, eiwitten, mineralen of vitaminen binnenkrijgt. Een afslankdieet moet daarom bij voorkeur worden begeleid door een dierenarts of voedingsspecialist. De dierenarts kan ook helpen met een aangepast bewegingsprogramma en het succes van de inspanningen om af te vallen documenteren met regelmatige weegcontroles.