Anna Paulowna – 20 december 2024 – De Nederlandse overheid zet sterk in op windenergie om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Voor de aanleg van windmolenparken op de Noordzee moeten UXO’s (niet-ontplofte munitie uit de Tweede Wereldoorlog) worden geruimd. Dit vindt plaats naast andere activiteiten op zee, zoals scheepvaart, visserij, olie- en gaswinning en militaire oefeningen.
De bruinvis, een veel voorkomend zeezoogdier, is een vaste bewoner van dit gebied. Volgens een recent rapport gepubliceerd op het Noordzeeloket kunnen tijdens de ruiming van UXO’s veel bruinvissen (permanente) gehoorschade oplopen, met desastreuze gevolgen. SOS Dolfijn pleit daarom voor meer onderzoek en betere handhaving naar maatregelen die de impact op bruinvissen kunnen beperken om de soort niet definitief te verliezen.
Bruinvissen – vaste bewoner van de Noordzee
De bruinvis is een veelvoorkomend zeezoogdier, en bewoner van de Noordzee. Wereldwijd zijn er ongeveer 700.000 bruinvissen, waarvan 345.000 in de Noordzee en ruim 60.000 in het Nederlandse deel. De Noordzee blijkt dan ook een belangrijk leefgebied voor deze kleine tandwalvis. Hoewel de bruinvis volgens de Habitatrichtlijn een gunstige staat van instandhouding heeft, is dit afhankelijk van een goed leefgebied zonder grote bedreigingen. Geluidsverstoring door menselijke activiteiten vormt echter een groeiend gevaar voor deze soort.
Ruiming van UXO’s
Om de ecologische effecten van de windparken te monitoren is het ‘Wind op zee ecologisch programma’ (Wozep) opgezet. Om de bruinvis te behouden, hanteert de overheid een drempelwaarde: minimaal 95% van de populatie moet behouden blijven tijdens de bouw van windparken, waarbij een verlies van 5% van de dieren als aanvaardbaar wordt gezien. Een recent verschenen rapport geschreven in opdracht van Wozep, gepubliceerd via het Noordzeeloket, bespreekt de voorbereidende fase voor de verdere uitbreiding van windmolenparken op de Noordzee in de komende jaren en de effecten van het ruimen van UXO’s op bruinvissen.
Een UXO is een ‘unexploded ordnance’; oftewel niet-ontplofte munitie. Daarvan liggen er nog veel in de Noordzee, veelal overblijfselen uit de Tweede Wereld Oorlog. Deze munitie, hoofdzakelijk mijnen en bommen, kan natuurlijk een gevaar vormen voor o.a. visserij en moet soms geruimd worden. Maar ook met de geplande uitbreiding van windmolenparken t/m 2036 geeft het rapport een indicatie van de hoeveelheden aan UXO’s die verwijderd zullen moeten worden om deze uitbreiding veilig te laten plaatsvinden.
Risico verwijderen munitie- (permanente) gehoorschade voor bruinvissen
Het rapport beschrijft dat in het meest waarschijnlijke scenario 21.000 bruinvissen door het ruimen van de munitie en de herrie die hiermee gepaard gaat, permanente gehoorschade (PTS) oplopen. Het meest ongunstige scenario spreekt over 60.000 bruinvissen die PTS krijgen. De impact van de explosie kan zelfs direct fataal zijn voor de bruinvissen. Naast het ontstaan van PTS kan ook tijdelijke gehoorschade (TTS) ontstaan. Tandwalvissen, zoals de bruinvis, zijn in hun overleving sterk afhankelijk van een goed gehoor. Zo is het gehoor nodig voor navigatie, communicatie en het jagen.
Hierdoor zou ook tijdelijke gehoorschade een bruinvis fataal kunnen worden. Per dag heeft een bruinvis 10% van het eigen lichaamsgewicht aan voedsel nodig. Voor een volwassen dier dus al snel 3-5 kg per dag. Lukt dit niet dan zwakt een dier af, en zou een dier door gebrek aan energie in een neerwaartse spiraal terecht kunnen komen. Het meest ongunstige scenario van het rapport praat over een TTS-aantal van 258.000 bruinvissen en in het meest waarschijnlijke scenario 113.000.
Zorgwekkend scenario
Hoewel bij deze berekeningen verschillende aannames zijn gemaakt, zijn de simulatie- aantallen zorgwekkend en overschrijden ruim de “aanvaardbare” 5% verlies van de populatie die de aanleg van de parken zou mogen veroorzaken. Terwijl verschillende rapporten en bevindingen laten zien dat de nadelige gevolgen voor de natuur desastreus kunnen zijn, lijken de plannen onveranderd door te gaan.
Impact verminderen
Stichting SOS Dolfijn pleit dan ook voor meer onderzoek naar mogelijke schade beperkende maatregelen om de impact op bruinvissen te verminderen en betere handhaving op inzet van afschrikwekkende geluiden (ADDs). Tussen de jaren 60 en 90 was de bruinvis vrijwel verdwenen uit de Noordzee, daarna is de soort begonnen aan een terugkomst. Laten we de soort niet nog eens en mogelijk definitief verliezen.
Stichting SOS Dolfijn nodigt alle betrokken instanties uit om contact op te nemen, zodat gezamenlijk naar concrete en passende oplossingen gekeken kan worden.
Credits: SOS Dolfijn