Voorkomen is beter dan genezen dat geldt natuurlijk vooral als het om gezondheid en ziekte gaat. We leggen je uit waar je bij welk dier speciaal op moet letten, zodat je in geval van nood snel kunt handelen.

1 Virusinfecties bij konijnen

Konijnen kunnen door contact met insecten en ook via het voer besmet raken met gevaarlijke virussen. Deze virussen omvatten het myxomatosevirus en het RHD-virus. Konijnen die aan myxomatose lijden, zijn apathisch, hebben geen eetlust en drinken weinig. Meestal zijn de oogleden, de mond, de oren en/of het genitale gebied van de dieren gezwollen. Behandeling is moeilijk en veel dieren sterven binnen twee weken. RHD, ook wel VHS genoemd, verloopt nog dramatischer. De meeste besmette dieren sterven binnen één tot drie dagen na infectie aan inwendige bloedingen. Jonge dieren lijken een natuurlijke bescherming tegen de ziekte te hebben, want ze sterven minder vaak dan oudere dieren. Het goede nieuws is: je kunt je konijnen door de dierenarts laten vaccineren tegen beide ziekten. De vaccinatie moet jaarlijks worden herhaald. De vaccinatieafspraak is ook een goede gelegenheid om de algemene gezondheid en – heel belangrijk voor konijnen – de staat van het gebit te laten controleren.

2 Gasvorming bij cavia’s

Cavia’s hebben een zeer gevoelige spijsvertering. Zelfs kleine fouten bij het voeren kunnen leiden tot ernstige ziekteverlopen. Tympanie (gasvorming/
trommelzucht) is een noodgeval dat onmiddellijk diergeneeskundige behandeling vereist. Bij tympanie ontstaan er grote hoeveelheden gas in het spijsverteringsstelsel, waardoor de cavia opzwelt. De buik van de dieren voelt hard en gespannen aan, ze hebben veel buikpijn en ademen opvallend snel. Als de zwelling niet op tijd wordt behandeld, bestaat het risico op een levensbedreigende shock. Nadat de dierenarts het opgezette buikje heeft verholpen, zal hij proberen de oorzaak van de tympanie te vinden. Dit ligt vaak aan de voeding, maar soms ook aan een parasitaire infectie. In ieder
geval moeten de oorzaken worden weggenomen, zodat de cavia nooit meer tympanie krijgt.

3 Natstaartziekte bij hamsters

Wanneer hamsters ernstige diarree hebben, is vaak het eerste teken dat hun kleine staartje nat is. Daarom wordt diarree bij hamsters in het Engels ook wel ‘wet tail disease’ genoemd, oftewel de natstaartziekte. Diarree kan bij hamsters snel tot de dood leiden omdat het hoge vochtverlies de kleine dieren zeer snel doet uitdrogen. Vaak dragen incorrecte verzorging en voeding bij aan het uitbreken van de ziekte, alsmede stress en veranderingen in de omgeving. Bij de eerste symptomen, zoals een natte staart en buik, zwakte en gebrek aan eetlust, moet je een dierenarts raadplegen. Als de hamster op tijd wordt behandeld met vocht en de juiste medicatie, kan hij gered worden. Om te voorkomen dat het dier opnieuw diarree krijgt, moet je je ook door de dierenarts laten adviseren over gezonde hamsterverzorging en -voeding.

4 Muizen en gerbils: de ziekte van Tyzzer

De ziekte van Tyzzer is een zeer besmettelijke, bacteriële infectieziekte bij muizen en gerbils (renmuizen). Geïnfecteerde dieren vertonen niet altijd
symptomen, lijken volkomen gezond en kunnen onopgemerkt bacteriën introduceren in een populatie. Dit kan dan plotseling leiden tot ernstige
ziekten bij veel dieren, soms met een dodelijke afloop. De verantwoordelijke bacteriën (Clostridium piliforme) kunnen meer dan een jaar overleven in het strooisel, waardoor infectie mogelijk is zonder direct contact met zieke dieren. Dieren met de ziekte van Tyzzer worden behandeld met antibiotica, maar het succes van de therapie is onzeker. Ter preventie moet je nieuwe gerbils of muizen vier weken strikt isoleren en een strenge hygiëne handhaven voordat je ze integreert in de bestaande groep. Bij het aanschaffen van strooisel moet je ervoor zorgen dat het zo schoon mogelijk is en in ieder geval vrij van verontreinigingen.

5 Tumoren bij volwassen ratten

Ratten vanaf een leeftijd van twaalf maanden krijgen vaak tumoren. Veel van deze tumoren, die meestal in de huid ontstaan en bij vrouwtjes ook in
de melkklieren, zijn goedaardig. Maar ook goedaardige tumoren kunnen een probleem vormen voor de rat, want vanaf een bepaalde grootte kunnen
ze de beweging van het dier gaan belemmeren. Om te voorkomen dat het zover komt, zou je wekelijks alle ratten moeten controleren op bobbeltjes en
knobbeltjes. Als je zo’n knobbeltje of een andere huidverandering ontdekt en deze is er bij de volgende wekelijkse controle nog steeds of hij is groter geworden, dan moet de rat door een dierenarts worden onderzocht. Als er een vermoeden van een tumor bestaat, laat de dierenarts het verdachte weefsel onderzoeken. Meestal is het probleem al opgelost met een tijdige operatie.