Is mijn hond een probleemhond? Of doe ik hem misschien geen recht aan? Wat is typisch gedrag voor een hond en wanneer wordt het tijd voor actie wat hondengedrag betreft? Wij vertellen er meer over.
Wat is een ‘probleemhond’?
Uitspraken als “Help mij alsjeblieft, ik heb een probleemhond!” maken al sinds jaar en dag onderdeel uit van het dagelijkse werk van de hondentrainer. In deze samenhang wordt het vaak gebruikte begrip ‘probleemhond’ zelfs onder professionals in hondengedrag hevig bediscussieerd en ook op verschillende manieren gedefinieerd. De respectievelijke definitie is daarbij afhankelijk van het gezichtspunt van de waarnemer. Wat de ene persoon als een probleem ziet, kan een kleinigheid voor de ander zijn, en dus zal het voor iedereen moeilijk zijn om ‘de probleemhond’ als zodanig duidelijk te definiëren. Als we aan problemen denken, dan is dit in de meeste gevallen ook aan het woord ‘moeilijk’ gekoppeld. In die zin is het veel gemakkelijker voor ons om over een ‘moeilijke hond’ te praten, en daarom is de term ‘probleemhond’ nauwelijks te vinden in ons vocabulaire.
Maar dan blijft de vraag bestaan hoe je een moeilijke hond goed kunt definiëren. Bij het beantwoorden van deze vraag komen we tot de volgende conclusie: Honden waarvan het vertoonde gedrag aanzienlijk afwijkt van de sociale normen worden als moeilijk bestempeld.
Onze kijk op dingen en dus ook op het gedrag van onze honden is gericht op sociaal denken. In andere culturele en sociale kringen zou de ‘moeilijke hond’ dus best eens heel anders kunnen worden gedefinieerd, waardoor de vraag naar wat normaal gedrag is voor een hond komt te vervallen. We hebben het dus over gedrag dat kan worden beschouwd als aangepast aan onze maatschappelijke normen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Wat is eigenlijk ‘normaal’ en wat niet?
Nu is het eerst zaak om het ‘normale gedrag’ te onderscheiden van het zogenaamde ‘probleemgedrag’. Ongepast agressief is een hond bijvoorbeeld wanneer de door hem getoonde agressie schade of letsel aan mensen of dieren veroorzaakt. Niemand zit in onze maatschappij op een bijtende hond te wachten. Een hond kan echter ook constructief agressief handelen. Zo zijn er onder honden regelmatig geschillen die agressief lijken te verlopen (blaffen, grommen, dreigen, de tanden laten zien) maar die niet met daadwerkelijke verwondingen gepaard gaan. Daar is de zogenaamde bijtremming verantwoordelijk voor, die door het grootste deel van de honden uitstekend beheerst wordt. Ook de met ontblote tanden grommende hond op de tafel van de dierenarts toont normaal gedrag dat wordt veroorzaakt door stress. Dit maakt hem niet meteen tot een moeilijke hond.
Ongepast angstig zijn honden die op bepaalde prikkels extreem schrikachtig en onevenredig lang reageren. Als bijvoorbeeld tijdens een wandeling een viervoeter paniekerig vluchtgedrag met aanhoudende stressreacties vertoont (trillen, hijgen) omdat er een auto voorbijrijdt, dan is dat zeker ongepast angstig. Dit gedrag is belastend voor de hond en de baas en het kan ook gevaarlijk zijn voor de omgeving wanneer de hond onaangelijnd op straat loopt. Passend zijn echter korte schrikreacties met een snelle stabilisatie. Dit betekent dat de hond merkbaar onder de indruk is wanneer de auto voorbijrijdt, maar dat hij snel zijn weg weer terugvindt naar stressvrij gedrag.
Honden noemt men over het algemeen ‘moeilijk’, wanneer ze het volgende gedrag vertonen:
-
ongepast agressief
-
ongepast angstig
-
uitblijvende gehoorzaamheid
-
gebrekkige sociale relaties
-
het opjagen van dieren
-
niet sociaal zijn tegen soortgenoten
-
destructieve activiteiten
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Ongehoorzame hond en een slechte relatie
Als gehoorzaamheid uitblijft kan dit van een hond een vrij moeilijk geval maken. Wanneer een mens zijn temperamentvolle hond tijdens een wandeling niet onder controle kan houden, kan dit problemen opleveren voor zowel baas en hond als de omgeving. Niemand kan en mag van zijn hond te allen tijde blinde gehoorzaamheid verwachten, maar in het dagelijks leven moet het wel mogelijk zijn om enigszins controle te kunnen uitoefenen op je viervoeter. Een hondenbaasje kan er prima mee leven wanneer zijn hond bij het commando ’af’ niet meteen en ter plekke in elkaar zakt, maar het moet mogelijk zijn voor de hond – zij het aarzelend – om het commando te gehoorzamen.
Gebrekkige sociale relaties benadelen de levenskwaliteit van beide partijen, zowel die van de hond als van de mens. Wanneer mensen slechts nog gestrest met hun honden kunnen communiceren, wanneer baas en hond elkaar alleen nog maar ‘toeblaffen’ op dagelijkse basis, dan kunnen we zeker spreken van een gebrekkige relatie. Dat geldt ook als honden bang zijn voor hun baasjes of hen volstrekt niet respecteren. De kleine wrijvingspunten in een relatie tussen mens en hond, die sporadisch voorkomen en snel weer verdwijnen, bedoelen we hier zeker niet mee. Zij behoren tot de normale gang van zaken in een stabiele en goede mens-hond relatie.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Opjagen, respect en afstand houden
Het opjagen van dieren door onze honden moeten we absoluut als taboe in hondengedrag beschouwen. Zelfs als de hond geen intentie heeft om te doden en alleen achter het konijn aan rent in een speelse bui, mag dit niet worden getolereerd. Omdat dierenwelzijn niet alleen geldt voor onze honden, maar ook voor andere dieren. En opjagen kan nu eenmaal gepaard gaan met de angst om te sterven. Helaas zijn er nog steeds veel hondenbezitters die de ‘fun factor’ als excuus gebruiken voor hun jagende viervoeter.
Niet sociaal zijn tegen soortgenoten is niet alleen de agressieve, maar ook bijvoorbeeld de speelse ‘turbo hond’; het gaat dus ook om de ongeremde en verre van eerbiedige aanvallen op soortgenoten en de sociale degradatie die daaruit volgt. Twee kernkenmerken van sociaal competent gedrag zijn respect en afstand in het omgaan met de ander. Vaak wordt de basis voor antisociaal gedrag al gelegd in puppyspeelgroepen, waar buitensporig racen en wild pesten onder puppy’s vaak veel meer is dan alleen de basis van communicatie. Ook hier moeten we denken aan de ‘moeilijke’ honden, omdat hun gedrag bij andere honden enorme stress kan veroorzaken.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Sloopgedrag
Destructieve activiteiten zijn niets anders dan de vernietiging of beschadiging van objecten in aanzienlijke mate. Zodra de schade is verricht, wijkt de hond af van onze normen en wordt hij vanuit het perspectief van mensen ‘moeilijk’ genoemd. Normaal gedrag is wanneer een hond een schoen uit de gang steelt, hem rond het huis sleept en ergens verbergt. De zoektocht naar de schoen kan mensen weliswaar irriteren, maar hier is zeker geen sprake van een lastige hond. Echter, zodra de schoenen onderverdeeld in dertig stukken over het huis liggen verspreid, de kastdeur beknabbeld is, de stoelpoten steeds korter worden en het tapijt wordt versnipperd, dan kunnen we uitgaan van moeilijk gedrag.
Om oplossingen te vinden om een gedragsprobleem te stabiliseren, moeten we enkele belangrijke principes overwegen. Allereerst is het enorm belangrijk om iets te leren over de reden van het optreden van moeilijk hondengedrag. Als we oorzaak en effect voor een bepaald gedrag missen, kunnen we namelijk alleen maar speculeren en dus eigenlijk geen gerichte of redelijke oplossingen bieden. In dit verband kunnen we wijzen op het zogenaamde ‘Titanic syndroom’.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Het Titanic syndroom en hondengedrag
Als we in onze menselijke omgeving de vraag stellen waarom de Titanic is gezonken, krijgen we bijna zonder uitzondering het antwoord: “door een ijsberg!”. Volgens het oorzaak-gevolg principe klopt dit, maar als we verder kijken blijkt dat het zinken van de Titanic ook door veel andere oorzaken gebeurde, en dit moet worden onderzocht. Want voor de tragische botsing tussen het schip en de ijsberg waren er meer aanleidingen die tot de ramp leidden: duisternis, mist, een hoge snelheid, een afwijking van de geplande route en herhaalde menselijke fouten hebben het mogelijk gemaakt dat het schip uiteindelijk zonk. Als je dergelijke drama’s in de toekomst wilt voorkomen, kun je niet domweg zeggen dat ijsbergen afgeschaft moeten worden. In plaats daarvan moeten we onze mening baseren op de onderzochte oorzaken om voorzieningen en veranderingen aan te brengen die een dergelijke tragedie in de toekomst kunnen voorkomen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Bijten heeft meerdere oorzaken
Als een hond een vreemde bijt, kunnen we niet zeggen dat de hond beet omdat de persoon in de weg stond. We moeten analyseren welke eerdere omstandigheden in het leven van de hond mogelijk hebben geleid tot zijn bijtgedrag. Bovendien moet men weten dat er bijna altijd meerdere factoren ontdekt worden in het onderzoek naar de oorzaken voor een bijtende hond. Net als bij de Titanic. Er is dus meestal niet slechts 1 oorzaak wanneer een hond bijtgedrag vertoont, maar meerdere, en vaak zelfs een verscheidenheid van oorzaken die leiden tot het probleem.
Behalve de genetische aanleg (een verhoogde kans op agressie) kunnen negatieve ervaringen, gebrek aan ervaring, omstandigheden, omgangsvormen, opvoeding, pijn, gebrek aan bijtremming en impulscontrole, stress management, angst en onzekerheid worden beschouwd als mogelijke oorzaken van dit hondengedrag. Daarom moet een competente hondentrainer intensief en uitgebreid analyseren. Dit is de enige manier om de vele mogelijke oorzaken van een bijtincident samen te brengen in een voorlopige diagnose. Alleen dan kunnen we nadenken over gerichte training om het probleem op te lossen. Overigens is het voorbeeld van de bijtende hond toe te passen op alle gedragsafwijkingen die wij ‘moeilijk’ noemen. Dus ook op angstige, jagende, destructieve en antisociale honden. Wat vooral interessant is, is overigens wat er onmiddellijk vóór het incident gebeurt in een hond. Er is een zeer eenvoudige grafiek, die dat kan illustreren.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Het ABC van gevoelens
Hondengedrag (elk zoogdiergedrag trouwens) is een zogenaamd triumviraat – het bestaat uit drie gelijkwaardige processen. Daarom spreken we ook van het A, B en C van gevoelens. A staat voor de startpositie. Een hond ontvangt bepaalde prikkels via zijn zintuigen (ogen, neus, oren of huid) en die worden naar het schakelcentrum in de hersenen gestuurd dat het gedrag bepaalt.
B staat voor de evaluatie door de hersenen. De hersenen kunnen de signalen oppikken die door sensorische organen worden verzonden en meer of minder een plekje toewijzen. De beoordeling door het brein is vrij eenvoudig: iets wordt als positief, als neutraal of als negatief ingeschat.
Op basis van deze beoordeling komt het uiteindelijk tot het zogenaamde C-gedrag en daarmee tot een reactie. Deze reactie is grotendeels herkenbaar aan de lichaamstaal van de viervoeter, of het geluid dat hij voortbrengt.
Door het gedrag van de hond kunnen we meestal ontdekken hoe de hersenen een bepaalde situatie hebben beoordeeld. In de grafiek is makkelijk te zien dat getoond hondengedrag (C) onlosmakelijk verbonden is met de vorige evaluatie (B).
De tekst gaat verder onder de afbeelding
De beoordeling veranderen
Als we aannemen dat moeilijk en ongewenst hondengedrag vaak het resultaat is van een negatieve beoordeling van bepaalde situaties of gebeurtenissen, dan kunnen we ons ook eenvoudig voorstellen hoe we het ongewenst gedrag kunnen veranderen. Namelijk in de overgang van een negatieve naar een positieve beoordeling. Vooral bij angstige en onzekere honden kan dit meestal goed worden bereikt door gerichte training of therapie. Hier denken we aan methodes als desensibilisatie of zelfs tegenconditionering.
Maar zo eenvoudig als het in theorie bij angstige honden kan zijn, kan het veel gecompliceerder zijn met ander gedrag. Als een niet-sociale hond bijvoorbeeld aangelijnd agressief wordt terwijl hij een soortgenoot tegenkomt, dan spreekt men van de zogenaamde ‘lijnagressie’. Als men zou aannemen dat de antisociale hond de ontmoeting met de soortgenoot volgens de grafiek altijd negatief zou beschouwen, zou het mogelijk kunnen zijn om de evaluatie in positieve termen te veranderen. Maar wat gebeurt er als de aangelijnde, agressieve hond de ontmoeting met de soortgenoot helemaal niet negatief, maar positief beoordeelt? Dat kan toch niet? Jawel, dit kan zeker!
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Agressie aan de lijn
Regelmatig komen we aangelijnde agressieve honden tegen, die duidelijk op een agressieve manier op soortgenoten duiken en dit toch doen met een plezierfactor die nauwelijks van buitenaf herkenbaar is. Dit is niet vreemd, maar juist reëel en zelfs wetenschappelijk bewezen; de oorzaken stammen uit het hormonale niveau. We kennen de stresshormonen cortisol, adrenaline en noradrenaline. In het bijzonder bevordert het stresshormoon noradrenaline (ook wel het vechthormoon genoemd) bij frequente activering (met succeservaringen) ook de afgifte van dopamine en endorfine. Deze stresscocktail kan behoorlijk heftig worden en we kunnen hem vergelijken met gevoel van bungeejumpen. Het is uiteindelijk de zucht naar sensatie die het gedrag bepaalt.
Op dit punt moet het voor iedereen duidelijk zijn dat we in dergelijke moeilijke situaties de grenzen bereiken van de doorgaans zeer behulpzame trainingsmethode van de positieve versterking. Honden sluiten zich af voor deze methode wanneer ze elk alternatief gedrag als minderwaardig beschouwen, of met andere woorden: als het verlangen naar agressiviteit en aanvallen zo hoog is dat alternatieve acties eenvoudigweg niet te conditioneren zijn, zelfs niet met de beste training.
Voorbeeld: de aangelijnde agressieve hond ziet een naderende soortgenoot en springt aan een strakke leiband agressief blaffend naar voren. Zijn eigen acties creëren niet alleen stress voor hem, maar hebben ook een zelfbelonend effect. Nu bieden we de aangelijnde agressieve hond een alternatief en in de vorm van traktaties of speelgoed om hem te overtuigen van een alternatief, gewenst gedrag. Zelfs als het alternatieve hondengedrag van tevoren bijna perfect geconditioneerd is, moeten we ons realiseren dat we de grenzen waarschijnlijk zullen bereiken. De waarde van het ongewenste gedrag (lijnagressie) kan zo hoog zijn voor de hond dat hij niet langer openstaat voor ander gedrag. Dit is precies het moment waar veel hondenbezitters gaan wanhopen wanneer zij alleen op positieve bekrachtiging terugvallen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding
Wanneer ongewenst gedrag corrigeren?
Er zijn hier echter oplossingen te vinden in gedragsonderbrekende maatregelen en correcties die individueel moeten worden aangepast aan het specifieke hondengedrag, waarbij we kijken naar het type maatregel, de ‘dosis’ en de intensiteit van de maatregel. Als een gedragsonderbreking succesvol verloopt, stopt de viervoeter zijn ongewenste gedrag en op dat moment komt de positieve versterking weer kijken. Eerst zal de hond echter moeten worden bereikt wanneer hij zijn ongewenste gedrag vertoont, en dat is geen sinecure.
Een jagende hond zal een plotseling verschijnende haas nooit negatief beoordelen. Integendeel. Hij vertoont het ‘moeilijke’ gedrag (jagen) op basis van zijn persoonlijke, vaak extreem positieve beoordeling. Als we nu tegenmaatregelen willen nemen met positieve bekrachtiging, kunnen we ook hier onze grenzen bereiken. Omdat we in dit geval een alternatief gedrag zullen moeten ontwikkelen dat nog meer voor de hond betekent dan het gevoel dat hij krijgt van jagen. Dit is helaas in veel gevallen onmogelijk en dus moeten sommige baasjes zich helaas neerleggen bij het feit dat hun viervoeters alleen in toom kunnen worden gehouden aan een lange lijn. Waarschijnlijk voor het leven.
Ook interessant voor jou:
Mijn hond luistert tijdens de cursus wel maar thuis niet
Hoe lang kan een hond alleen zijn?