Vijf feiten over cavia’s en wat we daaruit kunnen leren over hun verzorging.
1. Wild at heart
Capibara’s zijn de grootste wilde familieleden van de cavia. Maar ook het stekelvarken en de mara behoren tot zijn familie. Zijn directe voorouder is vermoedelijk de in het wild levende tschudicavia. Ook huiscavia’s zijn in hun hart nog een beetje wild. Zo zijn ze nieuwsgierig, willen ze veel bewegen en hebben ze behoefte aan soortgenootjes.
2. Zintuigen
Cavia’s zien ‘rondom’, maar ze zien niet goed van dichtbij en ook niet scherp. Ze kunnen echter wel de kleinste bewegingen waarnemen – en vluchten. Hun neus werkt uitstekend, net als hun oren. Daarom moet je cavia’s langzaam en voorzichtig benaderen en herrie vermijden.
3. Communicatie
Cavia’s beschikken over en veelvoud aan geluidjes. Deze moeten wij goed leren begrijpen om onze huisdieren te kunnen verstaan.
Een voorbeeld: Piept een cavia als hij geaaid wordt, dan is hij niet blij. Integendeel: hij voelt zich niet prettig en probeert dit aan ons duidelijk te maken. Wij moeten hem dan met rust laten.
4. Dag en nacht
De activiteiten van cavia’s zijn niet alleen gericht op de dag. Ze zijn zowel overdag als ‘s nachts actief, regelmatig onderbroken door rustfasen. In de tijd dat ze wakker zijn wordt er gegeten. Daarom is het belangrijk dat je ze voordat je gaat slapen nog eens voert en voldoende hooi ter beschikking stelt. Dit kunnen de dieren dan ‘s nachts opnemen.
5. Geen vet
Op een hoogte van 4000 meter of in dalen – cavia’s zijn in grote delen van Zuid-Amerika te vinden. Maar wel altijd in karige gebieden (van bosland tot aan gebergten). En hoewel de spijsvertering van de huiscavia door domesticatie is veranderd, is het nog altijd beter om de dieren voornamelijk eenvoudig voedsel (hooi en vitaminerijk vers voer) te geven. Vetrijk voedsel valt niet goed.
Uit: Hart voor Dieren 3/2015
Lees ook: 10 tips voor gezonde cavia’s