Mensen kunnen op elk moment gaan, maar de dieren moeten er altijd blijven. Is het concept van de dierentuin wellicht passé? En zijn er alternatieven?

“Het moeten hem wel duizend spijlen lijken en achter deze duizend spijlen bevindt zich – niets. “ Dit stukje uit het bekende gedicht De panter van Rainer Maria Rilkes beschrijft op indrukwekkende wijze het ware dilemma van dierentuindieren. De schrijver en poëet schreef het gedicht in 1902 met als uitgangspunt de ‘Jardin des Plantes’, een botanische tuin in Parijs. Daar werden destijds exotische dieren tentoongesteld voor bezoekers. Onder andere een panter in een kooi. Ook nu houden dierentuinen nog inheemse en exotische dieren, zodat wij mensen naar ze kunnen komen kijken. Inmiddels hebben de meeste dieren weliswaar veel meer ruimte beschikbaar dan de panter van Rainer Maria Rilke, maar ze bevinden zich nog altijd achter tralies. Ze zijn en blijven wezens die in gevangenschap leven. En het concept is geliefd: miljoenen bezoekers stromen jaarlijks de dierentuinen binnen die inmiddels ingeburgerd zijn in onze maatschappij. Deze vrijetijdsbesteding maakt al lange tijd onderdeel uit van onze cultuur. Maar net zoals de maatschappij constant aan verandering onderhevig is, moeten we ons afvragen: zijn dierentuinen nog wel van deze tijd? En kunnen dieren daar werkelijk gelukkig en soortgericht leven? 

Wie heeft gelijk?

Radicale dierenbeschermers beantwoorden deze vraag met een eenduidig nee. Een dier in gevangenschap zou nooit soortgericht gehouden kunnen worden. De betrokkenheid van de dierentuinen zou vooral zijn om hun imago te beschermen. Een punt is de financiering: in sommige EU-landen worden dierentuinen financieel gesteund door de overheid met belastinggeld. Deze gelden, zo luidt het argument, zouden beter besteed zijn aan directe beschermingsprojecten in de natuurlijke leefgebieden van de dieren. Dit zou de politiek op moeten lossen. 

Vooral de wetenschappelijk werkende dierenparken en aquaria, die in Nederland georganiseerd zijn in de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD), vinden dat zij met name onderwijsinstellingen zijn. Zij willen met fokprogramma’s een bijdrage leveren aan het voorkomen van het uitsterven van bedreigde diersoorten. Daarnaast zouden de instellingen met hun betrokkenheid het onderzoek omtrent en het behoud van de natuurlijke leefgebieden van de dieren ondersteunen. Het probleem: soorten worden op deze wijze weliswaar behouden, maar slechts in de zin van genetisch materiaal. Er zijn wel herintroductieprojecten van gefokte diersoorten, maar deze zijn zelden succesvol: De in menselijke nabijheid opgegroeide dieren kunnen in het wild vaak niet overleven.

Een ander punt is de huisvesting: kleine verblijven, vaak karig en verouderd. Er zijn wettelijke vereisten waar dierentuinen aan tegemoet moeten komen en veel parken hebben hun huisvestingspolitiek de laatste jaren goed onder de loep genomen – en vaak aanzienlijk verbeterd. Maar desondanks is dit vaak slechts een druppel op een gloeiende plaat. Er zijn wel dierentuinen die door het goede voorbeeld te geven voorop lopen, met enorme verblijven bijvoorbeeld waar meerdere Afrikaanse diersoorten als giraffen, struisvogels en antilopen een oppervlakte delen waarop ze zich min of meer ‘vrij’ kunnen bewegen.

Nageaapte wereld

Maar klimaatzones en natuurlijke vegetatie zijn helaas nooit 1 op 1 te kopiëren.  En als de knap nagebootste en gemanipuleerde leefomstandigheden niet overeenkomen met de realiteit, dan geldt hetzelfde voor de levende wezens die erin leven. Zo tonen dierentuinen wel de dieren, maar niet hun natuurlijke gedrag. Hiertoe behoort in het wild de jacht naar voedsel of de zoektocht naar een partner. Dit krijgt een dierentuin niet voor elkaar. Schoolklassen gaan naar de dierentuin om iets te leren over wilde dieren. Maar wat leren ze, als dat wat ze zien slechts een fractie van de werkelijkheid is? Ze zien weliswaar de dieren van dichtbij, maar uiteindelijk kijken ze naar een onechte wereld, waarin het bovendien vooral om vermaak draait. 

Daarvoor waren en zijn dierentuinen er eigenlijk ook. In de kern gaat het in de dierentuinen vooral om één ding: de tentoonstelling van dieren. Gelukkig zijn in de meeste dierentuinen bij ons de tijden voorbij waarin dieren in veel te kleine en saaie kooien moeten leven. Veel voorzieningen zijn later in- en bij gebouwd. Er zijn ook EU-richtlijnen voor dierentuinen omtrent wat ze moeten bieden aan de dieren. Maar toch: dierenbeschermers vinden deze richtlijnen niet afdoende en bovendien zijn het veelal slechts richtlijnen. 

Van oceaan naar een bad

Nog een aspect: Dierentuinen proberen zo economisch mogelijk te handelen. Steden profiteren in de toerismesector sterk van de aantrekkingskracht van dierenparken. En deze doen er alles aan om aantrekkelijker te worden voor bezoekers.  De verhoogde amusementsfactor gaat vaak over de rug van de dieren. In de dierentuinen van Neurenberg en Duisburg bijvoorbeeld zijn er tot op de dag van vandaag nog altijd omstreden dolfinaria, waarin zowel in het wild geboren als in gevangenschap geboren dieren leven. In Neurenberg heten de shows ‘presentaties voorzien van commentaar’ en in Duisburg spreekt men van ‘demonstraties’, waarvan het doel zou zijn om de dieren gezond en fit te houden. Beweging doet zeker goed als de leefruimte die ter beschikking staat op zijn zachtst gezegd onvoldoende is, maar het houden van grote zeezoogdieren in aquaria kan – daar is men het nu wel over eens – nooit soortgericht gebeuren. De aquaria staan dan ook onder zware druk, wat een verandering teweeg kan brengen. Zo is het door dierenbeschermers jarenlang bestreden orkaprogramma van het Amerikaanse SeaWorld-park verleden tijd omdat het park onder de druk van de publieke opinie zwichtte. Hun orkabestanden breiden niet meer uit en er worden geen zwaardwalvissen meer gefokt.

Schandalen blijven niet uit

Maar niet alleen zeezoogdieren, ook ander dieren worden in sommige dierentuinen getraind om zich op een manier te gedragen die haaks staat op hun natuurlijke gedrag. Zo kreeg verleden jaar de dierentuin van Hannover veel kritiek te verwerken: Dierenbeschermingsorganisatie PETA maakte een video openbaar waarin te zien was hoe de verzorgers op een harde manier een babyolifant trainden die tegen de wil van zijn moeder bij haar was weggehaald. De officier van justitie startte een zaak tegen de verantwoordelijken. Maar dit verandert niets aan het feit dat circusachtige demonstraties, waarin olifanten op commando een cirkeltje draaien, nog altijd mogelijk zijn. Behalve showdieren zorgen ook steeds het doden van gezonde dieren en veiligheidsproblemen weer voor ophef. In 2016 viel er in de dierentuin van Cincinnati (VS) een klein kind in een gorillaverblijf. De gorilla werd uit voorzorg gedood om het kind te beschermen. Hier gaat het weliswaar om een zeldzame gebeurtenis die door de media flink wed uitgelicht, maar de vraag blijft: Is een dierentuin nog wel van deze tijd als zijn inwoners een gevaar vormen voor mensen? En hoe ver mag men gaan om dat te bieden wat de bezoekers van dierenparken verwachten? 

Blijkbaar heel ver. Steeds meer dierentuinen upgraden hun entertainmentsector. En hoewel het voor de meeste medewerkers vast en zeker draait om het welzijn van hun beschermelingen en zij zo goed mogelijk voor ‘hun’ dieren zorgen, staan de bezoekers – en met hen de economische factor – op de voorgrond. Dat heeft gevolgen: Er wordt tegenwoordig steeds intensiever gebedeld om de gunst van de bezoeker.

Spectaculair voor de mens

De grootste en bekendste dierentuinen, waarvan de meeste verbonden zijn aan grote steden, gaan erg ver bij het ontwerpen van hun parken. Zo is er in de dierentuin van Philadelphia sinds kort een soort looptunnel voor dieren. Tijgers en apen lopen boven de hoofden van de bezoekers door een speciaal aangebracht buizensysteem, net als hamsters. De dieren hebben hierdoor meer beweging en het geheel ziet er spectaculair uit, maar erg natuurlijk is het niet. Ook in West-Europa zetten veel dierentuinen groot in op de ‘belevingscultuur’: in de dierentuin van Hannover varen op de ‘Zambezi’ klenie bootjes voorbij aan nijlpaarden en flamingo’s. Het is inbegrepen bij de entreeprijs. In ‘Gondwanaland’, een enorme tropische hal in de dierentuin van Leipzig, kunnen bezoekers op paden die op boomkroonhoogte zijn aangebracht 140 dier- en 500 boom- en plantensoorten beleven. Daarbij worden niet alleen de ‘werelden’ van verschillende continenten steeds uitgebreider vormgegeven, het scala aan evenementen wordt ook continu uitgebreid: Koppels kunnen trouwen in dierentuinen, men kan er kerstfeest vieren en kinderfeestjes geven. Dat de dieren daarbij niet langer het middelpunt zijn, vergeet je zo al snel.

De zoo van de toekomst

Met al deze overwegingen blijft de vraag: hoe hedendaags zijn dierentuinen tegenwoordig nog? Ze lijken zich steeds meer aan te passen aan moderne tijden. Het is een feit dat veel dierentuinen zich zeer betrokken voelen bij het welzijn van hun dieren en dat ze werkelijk iets willen betekenen voor de soortenbescherming. Maar is dit echt de juiste manier om mensen liefde voor dieren – en het milieu en de natuur – bij te brengen? Of draait het hier voornamelijk om het behoud van imago? Dierentuinen zijn bij ons nauw verbonden aan het onderwijsidee. De gedachte daarachter is zo slecht nog niet. Maar misschien kunnen we een stapje verder gaan hiermee. Bijvoorbeeld met een puur veganistisch snackaanbod in de dierentuin, vooral met het oog op het milieu? Hoe dan ook: milieubescherming, dierenliefde en de bescherming van soorten zou niet slechts een zaak moeten zijn van dierentuinen. Het moet veel meer ‘voor de deur’ gebeuren, in de omgeving, in de opvoeding, op school. De omgang met dieren en kennis over dieren kan ook aangeleerd worden in de natuur om ons heen, of op een diervriendelijk werkende boerderij. Ook tips en documentatie brengen dieren dichterbij, zelfs de dieren die ver weg van ons leven. Er zij genoeg mogelijkheden. Eén ding is zeker: dierentuinen zullen niet zo snel uit onze cultuur verdwijnen, ook al willen velen onder ons dit wel. Daarvoor zijn ze gewoon nog te geliefd en te geïntegreerd in onze maatschappij. Maar wellicht kunnen we binnenkort op een heel andere manier contact maken met wilde dieren. Mogelijk zullen er zelfs dierentuinen zonder dieren zijn. Mogelijkheden voor virtuele werelden biedt de techniek immers genoeg. Dit zou een toekomst zijn waarin iedereen een plekje heeft: dierentuinbezoekers én dieren. En voor de laatsten zou er dan vrijheid zijn.

Wist je dit?

• Alexander de Grote verzamelde al exotische dieren. Later, met de verzameling van dergelijke dieren, vestigde zich het concept van menagerieën.

• De oudste nu nog bestaande dierentuin ter wereld is de Schönbrunn dierentuin in Wenen. Deze opende in 1752 zijn deuren.

• De oudste dierentuin van Nederland is Artis in Amsterdam, opgericht in 1838. Artis ontvangt jaarlijks ruim een miljoen bezoekers.

• Carl Hagenbeck hield als eerste dieren in een park zonder talies (1907). Hij probeerde de verblijven van de dieren zo natuurlijk mogelijk vorm te geven.

• ZOO Antwerpen, welke werd geopend op 21 juli 1843, is de oudste dierentuin van België.

• Het totaal aantal bezoekers aan NVD Dierentuinen steeg in 2017 met 2% tot 10,5 miljoen. Bij de NVD zijn 14 grote dierentuinen in Nederland aangesloten.


Dierentuin zonder dieren? Het kan!

Hedendaagse ontwikkelaars kunnen ons al met de cyberbril op naar virtuele dierentuinen sturen. Met de modernste video- en computeranimatietechnieken kunnen we dieren van alle continenten observeren, zonder dat zij daarvoor hun leefgebied hoeven te verlaten.

Hier volgen enkele veelbelovende voorbeelden: Vision Nemo.
In Zwitserland werkt men aan een virtueel onderwaterpark. Op enorme schermen worden zeebewoners tot leven gewekt – zonder dieren. Met behulp van computeranimaties duiken de bezoekers af in de oceanen.  www.vision-nemo.com 

Light Animal

Japanische ontwikkelaars hebben tentoonstellingssoftware ontwikkeld waarmee het mogelijk is om dieren virtueel tot leven te wekken. De techniek is zo uitgewerkt dat de dieren op de schermen reageren op het publiek en er echte interactie plaatsvindt. Deze techniek wordt inmiddels in verschillende musea gebruikt. www.lightanimal.net

Ocean Odyssey
Op Times Square in New York, in Manhattan, dalen bezoekers op een presentatiedoek van 60.000 vierkante meter af tot in de diepten van de oceaan. Ook hier zijn er geen echte dieren en men wordt niet eens nat. Hologrammen en informatieve touchscreens maken onderdeel uit van de virtuele wereld.
www.newyork.nl

Hidden Zoo Mainz
Studenten aan de Hogeschool van Mainz ontwikkelden de Hidden Zoo. Met de navigatie op je mobiele telefoon en een camera kun je in Mainz computer geanimeerde dieren ontdekken. Hierbij zijn zowel ‘echte’ als verzonnen dieren te vinden. Nachtactieve dieren zijn alleen
‘s nachts te zien. Het principe lijkt een beetje op dat van Pokémon GO. hiddenzoo.hs-mainz.de