Dat huisdieren complexe emoties kunnen voelen zoals verdriet, woede, vreugde en liefde, werd door veel baasjes al vermoed. Maar wat zegt de wetenschap? Reis mee naar de emotionele wereld van het dierenrijk.
Gaat het bij dieren om instinct of diepe gevoelens?
Katten- en hondenbaasjes zien elke dag hoe blij hun dier is met een knuffel, of hen blij uitnodigt om samen te spelen. In de dierenartspraktijk vertonen veel viervoeters echter duidelijke tekenen van angst: ze maken zich klein, jammeren of proberen zich wanhopig tegen een behandeling te verdedigen. En als het met ons niet goed gaat, als we ziek of depressief zijn, lijken onze viervoeters het aan te voelen. Dan kruipen ze meelevend tegen ons aan op de bank, alsof ze wilden zeggen: ‘Kom op, het komt wel goed’.
Maar wat zegt onderzoek hier eigenlijk over? Wordt de emotionele wereld van het dier inmiddels wetenschappelijk erkend? Kunnen emoties überhaupt worden gemeten? En hoe verschillen dierlijke gevoelens van menselijke gevoelens?
Wat zijn gevoelens eigenlijk?
Om vragen over dierlijke emoties te kunnen beantwoorden, moet eerst duidelijk zijn wat gevoelens nu werkelijk zijn. Allereerst ontstaan emoties als gevolg van zintuiglijke waarnemingen: externe prikkels worden in de hersenen geïnterpreteerd en leiden tot een fysiologische reactie – bijvoorbeeld tot stress en de impuls om te vluchten als we angst voelen. Dit is de fysieke component van gevoelens, die ook bij dieren heel goed kan worden waargenomen.
Gevoelens hebben echter ook een psychologische component: hoe angst voelt, kan alleen worden gezegd door degene die het voelt – en dat is precies het probleem als het gaat om de emotionele wereld van dieren. Lange tijd werden diepe gevoelens alleen aan mensen toegewezen. Dieren, zo dacht men, zouden alleen instincten hebben om te eten, te vluchten voor vijanden en zich voort te planten. Maar deze theorie wordt nu als achterhaald beschouwd.
Een kijkje in de hersenen
Het deel van onze hersenen dat emoties laat ontstaan en verwerkt is, in genetische termen, erg oud en bij alle hogere gewervelde dieren te vinden. Het gaat daarbij om het limbisch systeem.
Bijzonder interessant is de amygdala, ook wel de ‘amandelkern’ genoemd. Dit deel van het limbisch systeem is betrokken bij het emotioneel evalueren van situaties. De amygdala is daarom het gevoelscentrum van de hersenen. Al in de jaren zestig werd de amygdala van proefdieren kunstmatig gestimuleerd en onderzocht. De reacties van de dieren vertoonden overeenkomsten met die van mensen wanneer de amygdala actief is. Dieren kunnen fundamentele gevoelens voelen, zoals angst en genot. Dit is inmiddels wetenschappelijk bewezen.
Ik-bewustzijn voor complexere gevoelens
De vraag blijft in hoeverre dieren zich bewust zijn van hun emoties – en dus ook in staat zijn tot complexere gevoelens zoals verdriet en liefde, aangezien deze kennis van hun eigen identiteit vereisen. De gedragswetenschapper dr. Karsten Brensing gaat dieper in op de gevoelens van dieren:
“Gevoelens zijn interne controlemechanismen die zich in de loop van de evolutie hebben ontwikkeld. Ze werken globaler en directer dan rationeel denken. Om over je eigen gevoelens te kunnen nadenken en deze te kunnen beheersen, moet een levend wezen over metacognitie beschikken. Dat wil zeggen dat het over zichzelf moet kunnen nadenken.” Een experiment met ratten heeft aangetoond dat zij hier ook toe in staat zijn. Daarin werden voor de dieren twee soorten tonen gekoppeld aan al dan niet een beloning. Dit experiment wordt beschouwd als het bewijs dat ratten hun eigen kennis daadwerkelijk kunnen beoordelen en hiernaar kunnen handelen. Ze hebben nagedacht over hun eigen kennis -een belangrijke voorwaarde om diepe emoties te kunnen voelen.
Rouwen in het dierenrijk
Rouwen is een heel bijzonder gevoel. De wetenschap houdt zich nog steeds bezig met de vraag of dieren daadwerkelijk kunnen rouwen. Wat we kunnen zien, is dat veel viervoeters verward reageren als hun baasje is overleden. Maar dat kan ook de reactie zijn van het dier op de veranderde situatie, op het verlies van zijn sociale systeem. Bij echt verdriet komt veel meer kijken. Karsten Brensing legt uit: “De meeste dieren reageren op afstand op een stoffelijk overschot. Dat is volkomen logisch, want misschien stierf de soortgenoot immers aan een besmettelijke ziekte. Om zoiets als rouw te voelen, moet er een zekere genegenheid naar de doden zijn.”
Dat is vooral waar te nemen bij zoogdieren die samenleven in sociale groepen. Olifanten nemen bijvoorbeeld emotioneel afscheid van overleden familieleden door urenlang de wacht te houden naast het lijk en het zachtjes met de slurf te strelen. Bij chimpansees is zelfs een dodencultus waargenomen: als een moederaap haar baby verliest, draagt ze de dode baby weken of zelfs maanden met zich mee en haalt ze de maden uit zijn vacht om het proces van ontbinding te vertragen. De chimpanseemoeder besteedt hier heel veel energie aan zonder dat daar een rationele reden voor is – een feit dat spreekt voor het gevoel van echt verdriet.
Houden onze huisdieren van ons?
En hoe zit het met de liefde? Het is moeilijk wetenschappelijk te bewijzen of huisdieren meer voelen dan de drang om zich voort te planten. Het is echter redelijk om aan te nemen dat gewervelde dieren zoals zoogdieren en vogels op een vergelijkbare manier als mensen in elkaar zitten. Hun hersenstructuur verschilt immers nauwelijks van die van ons. Het knuffelhormoon oxytocine zorgt voor een hechte band tussen moeder en kind, maar ook tussen volwassenen die genegenheid naar elkaar tonen – en het beïnvloedt ook het gedrag van dieren.
Veel baasje willen weten wat hun hond of kat voor hen voelt. Is het echte liefde zoals wij die kennen? Een studie uit 2019 suggereert dat wij mensen meer zijn dan ‘sociaal gereedschap’ voor onze dieren. Verder lezen – in Hart voor Dieren Magazine 03.2021 vind je het volledige artikel ,daarin lees je meer over de studies en ontdek je hoe dieren emoties als vreugde en woede beleven.