Het kan niemand ontgaan zijn: de recente uitbraak van het coronavirus, officieel COVID-19 genoemd. Het wrange is dat het niet de eerste keer is dat de wereld met zo’n dodelijk virus geconfronteerd wordt. En de virussen hebben allemaal één ding met elkaar gemeen: ze zijn zeer waarschijnlijk ontstaan door de handel in en consumptie van wilde dieren.
Slachtoffers en schade
Het coronavirus heeft al voor vele dodelijke slachtoffers gezorgd, waaronder in Nederland, en de uitbraak heeft voor tientallen miljarden euro’s aan schade veroorzaakt. Waar minder aandacht voor lijkt te zijn, is de reden die aan het coronavirus ten grondslag ligt: een grote (illegale) handel die veel wilde dieren naar de rand van uitsterven brengt, om nog nog maar niet spreken van veel dierenleed.
Handel in wilde dieren is een belangrijke oorzaak voor virusuitbraken. Volgens wetenschappers is het ontstaan van nieuwe virussen een permanent gezondheidsrisico, en vindt zo’n 70 procent van alle nieuwe infectieziektes zijn oorsprong in wilde dieren. Doordat mensen steeds meer de leefgebieden van dieren binnendringen, onder meer om daar dieren te vangen die ze kunnen verkopen, zijn uitbraken in de toekomst vrijwel niet uit te sluiten.
Het is dus iets wat hoog op de agenda zou moeten staan van iedere regering. Tot op heden lijkt het er echter vooral op dat overheden bezig zijn met het bestrijden van de crisis zelf. Er is weinig oog voor de oorzaak van dit soort virussen – de (illegale) handel in en consumptie van wilde dieren. Dat is op zich logisch want het is nu van belang dit virus te stoppen. Maar van zeker even groot belang is deze vraag: Hoe houden we nieuwe virussen zoals het coronavirus in de toekomst buiten de deur?
Belangrijke stap van China
Naar aanleiding van het coronavirus gebeurde er iets waar veel natuur- en dierenorganisaties zich al jaren hard voor maken: China stelde een verbod in op de consumptie van wilde dieren. Ook handel in deze wilde dieren, wanneer het doel consumptie is, is nu verboden in China. De beslissing is een grote stap in de goede richting. Maar in tegenstelling tot wat veel mensen lijken te denken, betekent het geen einde aan dierenmarkten zoals de beruchte markt van Wuhan. En het besluit betekent ook niet het einde van handel in (wilde) dieren, zo onderstrepen dierenorganisaties. Zij zien in het besluit nog genoeg hiaten. Zo vallen wilde dieren die gebruikt worden in medicijnen buiten het verbod. En daarin zit een groot gevaar, aldus stichting SPOTS. Zij voert samen met World Animal Protection lobby in Den Haag om zo de (illegale) handel vanuit Nederland op de agenda te zetten.
Veel wilde dieren worden verhandeld omdat er in Azië vraag is naar hun lichaamsonderdelen. Deze zouden heilzaam werken tegen allerlei kwalen en ziektes en worden daarom verwerkt in traditionele Chinese medicijnen. De bekendste dieren die hiervoor worden gebruikt zijn de neushoorn, de tijger, de beer en het schubdier. De grote vraag leidt er vaak toe dat dieren tot aan de rand van uitsterven worden gebracht. Het schubdier dreigt inmiddels door de vraag vanuit Azië ook te verdwijnen.
Illegale jacht
Maar het zijn ook dieren die potentiële veroorzakers kunnen zijn van virussen. Het schubdier bijvoorbeeld is de mogelijke veroorzaker van het coronavirus. Het dier zou een tussengastheer geweest zijn. Het nieuwe virus is ontstaan bij een ander dier, zeer waarschijnlijk een vleermuis, en vervolgens overgedragen op het schubdier. Die heeft het weer overgedragen op mensen. Als dieren gefokt worden ter consumptie, leven ze vaak in zeer slechte omstandigheden, wat de virusoverdracht nog eens vergemakkelijkt.
Het schubdier is het meest verhandelde dier ter wereld. De vraag naar dit zoogdier uit Azië en Afrika komt vooral voort uit het idee dat de schubben van het dier kwalen zouden genezen, waaronder ontstekingen. Ze zouden zelfs helpen tegen kanker. Dit kon echter nooit wetenschappelijk worden aangetoond.
Een ander dier dat veelvuldig gebruikt wordt in traditionele Chinese medicijnen is de tijger. Van snorharen tot geslachtsdelen; praktisch alles van dit roofdier wordt gezien als een potentieel medicijn. Dit heeft geleid tot een enorme vraag, waardoor de diersoort bijna is uitgestorven. Er zijn nog maar zo’n 4.000 exemplaren in het wild en nog altijd blijft de illegale jacht met als doel de verwerking in ‘medicijnen’ een belangrijke bedreiging voor de tijger.
Omdat de tijger steeds beter beschermd wordt, zijn handelaren gaan zoeken naar alternatieven. Die vonden ze in leeuwen. Dit dier wordt nu systematisch gefokt in Zuid-Afrika en geëxporteerd naar Azië vanwege de vraag ernaar voor traditionele Chinese medicijnen. De skeletten worden gekookt en gefermenteerd, resulterend in een wijn die wordt verkocht onder het label ‘tijgerwijn’, zogenaamd als remedie tegen vele kwalen en ziektes.
Uitstervende soorten
Natuurbeschermingsorganisaties als SPOTS maken zich druk over deze handel. Naast het dierenleed dat ermee gepaard gaat, zien zij een gevaar voor het voortbestaan van een flink aantal wilde dieren. Neem bijvoorbeeld de leeuw, waarvan er nog maar zo’n 20.000 in het wild rondlopen. Door de vraag uit Azië worden meer en meer leeuwen in het wild gestroopt, om op deze manier goedkoper aan hun lichaamsonderdelen te kunnen komen. De leeuw is dan ook hard op weg de nieuwe tijger te worden. Maar er zijn nog meer slachtoffers. Door de vraag naar berengal worden beren illegaal uit het wild gehaald om de populatie die in gevangenschap leeft aan te vullen. Zij worden in gruwelijke omstandigheden gehouden en uitgebuit omdat hun gal gewild is voor traditionele Aziatische medicijnen.
Kortom, de vraag vanuit Azië voor de traditionele geneeskunde of consumptie zorgt ervoor dat veel wilde dieren nu uitsterving te wachten staat. Het leidt ook tot een enorme en voornamelijk illegale handel, die een bedreiging is voor dieren, de biodiversiteit en nu zelfs onze eigen gezondheid.
Niet alleen in Verweggistan
Wie denkt dat wrede dierenmarkten alleen te vinden zijn in overzeese landen, komt bedrogen uit. Om een idee te krijgen van hoe de handel in exotische huisdieren in Europa eruitziet, hoef je enkel een vogel- of reptielenbeurs te bezoeken. Een samenkomen van kameleons, baardagamen en slangen, opgesteld in rijen van veel te kleine kooien of bamibakjes. Zo kunnen de dieren niet ontsnappen, zijn ze goed te bezichtigen en na de koop gemakkelijk te vervoeren. Ook dit soort plaatsen kunnen zomaar een broedplaats voor virussen zijn.
Steeds vaker belanden wilde dieren zoals slangen, papegaaien, schildpadden, leguanen, eekhoorns en egels in huiskamers. Alleen al in Nederland worden ruim 650.000 reptielen en 4 miljoen zangvogels en papegaaien gehouden. World Animal Protection voert al jaren campagne om deze dieren in het wild te houden. Volgens hen hebben wilde dieren geen baas nodig. Gekweekt of uit het wild gevangen; ze zijn totaal ongeschikt als huisdieren.
Meer aandacht is een must
Het dierenleed dat gepaard gaat met de (illegale) handel en verkoop van wilde dieren op markten is onvoorstelbaar. Ze worden vaak onder zeer slechte omstandigheden gefokt of uit het wild gevangen, en worden samengepakt in zakken of kleine kooien voor transport. De dodingsmethoden zijn meestal even gruwelijk. De beroerde leefomstandigheden van deze wilde dieren vergroten daarnaast de kans op de snelle verspreiding van virussen en gevaarlijke mutaties daarvan.
Al met al genoeg redenen om er ook vanuit de Nederlandse overheid veel meer aandacht aan te besteden dan dit onderwerp nu krijgt.
Lees ook:
Corona: tips voor huisdierbaasjes
Hond in Hong Kong blijkt geen corona te hebben
Neem een abonnement op Hart voor Dieren en blijf op de hoogte van al het dierennieuws
Dit artikel komt uit Hart voor Dieren editie 5.2020
Tekst: Simone Eckhardt
Foto’s: Shutterstock