Hoe fijn zou het zijn als honden en katten echt met ons konden ‘praten’? Met onze gids begrijp jij wat dieren jou allemaal vertellen!

Dit artikel komt uit Hart voor Dieren magazine – neem nu een abonnement!

Pratende dieren houden al sinds lange tijd de fantasie van mensen bezig. In fabels, sprookjes en films communiceren wolven, vossen en beren met ons op magische wijze en misverstanden zijn zo goed als uitgesloten.

Vertalen is een kunst

Maar de waarheid, zo weet elke huisdiereigenaar inmiddels uit ervaring, ziet er toch een beetje anders uit. Natuurlijk communiceren we in onze dagelijkse levens met onze honden, katten en kleine huisdieren. Maar van een ‘sprookjesachtig onderling begrip’ kunnen we helaas niet spreken. Dat komt omdat de taal van dieren heel erg verschilt van die van mensen.

Er is daarom een flinke portie inlevingsvermogen en begrip voor het dier nodig, om elke blaf, miauw of piep te kunnen vertalen naar de menselijke taal. Wij mensen hebben in de afgelopen duizenden jaren een complex systeem ontwikkeld om elkaar te kunnen begrijpen. Naast de gesproken taal omvat de menselijke communicatie ook de geschreven taal en de lichaamstaal. Onze taal dient ter uitwisseling van gedachten, gevoelens, bevindingen en voor het opdoen van kennis.

Tot het jaar 2010 dacht men dat de moderne mens, de Homo sapiens, het enige levende wezen was dat in staat is om een taal te spreken door de positie van de luchtpijp. Recentere onderzoeksresultaten tonen echter aan dat de positie van het strottenhoofd, welke lang werd gezien als een evolutionaire must voor de ontwikkeling van spraak, ook aangetroffen wordt bij jonge chimpansees. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat onze unieke spraakvaardigheid te maken heeft met de bewuste controle van adem en tong, alsmede van de positie van het tongbeen.

Er zijn dus anatomische en evolutionaire redenen waarom honden en katten niet op verbaal niveau met ons kunnen communiceren.

Anders communiceren

Dat ze daarom niet kunnen spreken, is echter een misvatting. Onze huisdieren gebruiken alleen andere mechanismen, zoals mimiek, gebaren en geluiden (zoals blaffen of miauwen) om te communiceren. Dieren beschikken over een zeer complex communicatiesysteem, dat zelfs signalen omvat die wij met onze menselijke zintuigen niet kunnen waarnemen – bijvoorbeeld subtiele geurvlaggen of geluiden op hoge frequenties. Sinds de twintigste eeuw erkent de wetenschap de dierlijke taal daarom als een zelfstandige taalvorm.

Om met mensen te communiceren, hebben onze huisdieren geen woorden nodig. Honden gebruiken in eerste instantie hun ogen en hun staart om hun stemming met ons te delen. Samengeknepen ogen weerspiegelen agressie en spanning, wijd opengesperde ogen zijn een teken van angst. De staart wordt in dit geval tussen de achterpoten geklemd. Zijn de ogen en de staart in beweging, huppelt de hond heen en weer en kwispelt hij regelmatig, dan is hij vriendelijk gestemd.

De taal van katten

De taal van katten is veel subtieler en genuanceerder. Onze huistijgers maken gebruik van verfijnde gebaren om ons mensen iets mee te delen. Daardoor ontstaat vaak de indruk dat katten onberekenbaar of zelfs ‘vals’ zouden zijn. Een slingerend staartpuntje, naar de zijkant gedraaide oren en versmalde pupillen worden bij het knuffelen vaak over het hoofd gezien, maar kunnen een plotselinge aanval aankondigen als het dier er genoeg van heeft. Maar dat is niet alles: De intelligente dieren hebben zichzelf een aparte taal aangeleerd om ons hun behoefte aan voedsel of aandacht mee te kunnen delen – het miauwen. Het is de meest primitieve vorm van kattencommunicatie, waarmee een kitten naar zijn moeder roept.

Onder elkaar miauwen volwassen katten normaal gesproken niet, verwilderde dieren verleren het miauwen vaak zelfs helemaal. Maar ‘in gesprek’ met het baasje of bazinnetje is de miauw bewaard gebleven. De hoge tonen doen ons denken aan het gehuil van een baby; ze geven aan dat het dringend is en worden daarom maar heel zelden genegeerd. De slimme katten hebben dus recht door ons heen gekeken en manipuleren ons, zodat wij hun aan hun wensen tegemoetkomen – en ze hoeven er geen enkel woord voor te gebruiken.

Mimiek, gebaar en geluid

Wat echter omgekeerd niet betekent dat ze ons niet begrijpen. Net als honden registreren ook katten geluidssterkte, toon en timbre van wat we zeggen en kunnen aan zo’n vijftig woorden een betekenis toewijzen. Een streng ‘nee!’ van hun baasje kunnen de dieren met wat geduld dus net zo leren begrijpen als hun naam.

Maar er is een veel directere manier om te communiceren met dieren dan met de menselijke, verbale taal. Wie wil weten wat onze huisdieren ons allemaal willen vertellen, moet goed kunnen observeren. Een blik in de ogen, op de positie van de oren en de beweging van de staart vertelt veel over de gemoedstoestand van een dier: Is het agressief of vriendelijk, angstig of gespannen? Maar ook de volledige lichaamstaal is belangrijk. Gaat de hond op de grond liggen en toont hij zijn kwetsbare buik en keel? Dit is een teken van onderwerping. Bij een kat kan dergelijk gedrag een uitnodiging zijn om te spelen, vooral als hij erbij spint.

En dan zijn er natuurlijk nog de geluiden die geproduceerd worden: blaffen, miauwen, huilen en piepen kunnen afhankelijk van de context en de toonhoogte verschillende dingen betekenen. Wie de geheime taal van dieren wil begrijpen, moet daarom heel goed luisteren en kijken. Het is belangrijk om de optische en akoestische signalen van onze harige medebewoners goed te duiden. Dit alles voor een harmonieus samenzijn van mens en dier.