Katten haten water en houden van aaien. Ze plassen uit protest en spinnen alleen als ze zich lekker voelen. Maar is dat wel zo? Soms ziet de waarheid er heel anders uit…
1 Katten zijn eenlingen
Onjuist. Al met al heeft de kat veel kenmerken van een sociaal dier. Sociale samenhang wordt regelmatig gestimuleerd door elkaar te begroeten door middel van neuscontact, elkaar schoon te maken of te waarschuwen voor gevaren. Als er voldoende middelen zijn, kunnen katten zelfs in grote kolonies samenleven. De kat wordt echter niet per se gedwongen om in een groep te leven. Hij kan ook gemakkelijk in z’n eentje functioneren. En natuurlijk zijn er katten die wel eenlingen zijn en het liefst alleen leven.
2 Alle katten zijn uiteindelijk opportunisten
Deels juist. Van katten wordt wel gezegd dat ze alleen mensen nodig hebben als blikopeners. De vraag is of dat niet alleen te maken heeft met hoe we met hen omgaan. De socialisatieperiode is kort en katten leven nog steeds meestal naast ons in plaats van bij ons. Als we eenmaal met de katten samenleven en proberen hen beter te begrijpen, is er veel meer sprake van een gemeenschap dan louter opportunisme.
3 Katten kun je niet opvoeden
Onjuist. Katten zijn heel gemakkelijk te trainen. Het is alleen een kwestie van wanneer en hoe je dat doet. Want katten leren graag en opvoeden is niets anders dan leren. Kittens zijn extra nieuwsgierig en leergierig en daarom in die fase erg makkelijk op te voeden. Wanneer het proces wordt verpakt in leuke en smakelijke spelletjes, is er geen excuus om geen katten op te voeden! Leren zorgt voor een goede relatie en saamhorigheid.
4 Kittens hebben geen socialisatie nodig – het is een kwestie van karakter
Onjuist. Naast de genetische invloeden op de persoonlijkheid van een kat, is een vroege socialisatie tussen de tweede en zevende levensweek cruciaal. In deze levensfase leren kittens dat mensen (of honden) vrienden zijn en geen bedreiging vormen. De bijzondere vorm van leren in deze periode heeft effect op de rest van een kattenleven. Natuurlijk leren katten hun hele leven lang door en kunnen ze ook in een latere fase min of meer gesocialiseerd worden. De inspanning is dan echter veel groter en succes is niet gegarandeerd.
5 Alle poezen moeten moeder worden voordat ze worden gecastreerd
Onjuist. Biologisch gezien is er geen reden waarom een poes ooit kittens zou moeten baren. Niet alle katten zijn fysiek en mentaal fit genoeg om die zware taak aan te kunnen. Naast fysieke gezondheid zijn er sociale vaardigheden nodig om een nest kittens groot te brengen – en dat is niet alleen fysiek maar ook mentaal uitputtend. Als deze verklaring waar was zouden we op een catastrofale kattenvermeerdering kunnen rekenen.
6. Alle katten haten water
Onjuist. Er zijn katten die erg geïnteresseerd zijn in water. Dit varieert van spetteren met hun pootjes tot – toch vrij zeldzaam – echt zwemplezier. Deze katten zijn niet bang om nat te worden. Als de vacht echter volledig doorweekt is, hebben katten geen enkele isolerende laag meer. Het duurt lang voordat de vacht weer droog en warm is.
7. Als ik meerdere katten heb, zullen ze met elkaar spelen en hoef ik niets meer te doen
Onjuist. Het tegenovergestelde is vaak het geval. Alleen katten die heel goede vrienden zijn, zullen ook als volwassen dieren samen spelen. De meeste katten leven naast elkaar en sociaal spelen is geen standaard activiteit. Voor jachtspelletjes zijn ze afhankelijk van mensen of – als buitenkatten – van echte prooien. Bij minder harmonieuze kattenrelaties is het beter om de tijd die wordt besteed aan regelmatig spelen met de katten toe te laten nemen in plaats van af te nemen. Dit om iedereen tevreden te houden.
8. Katten kunnen zichzelf goed bezighouden en hebben geen speelpartner nodig
Deels juist. Als het om activiteit gaat, moet er onderscheid worden gemaakt tussen jacht en sociaal spel. Spelen met nepprooien is een activiteit waar andere katten zich vaak mee bemoeien, maar de kat is afhankelijk van de mens die het speelgoed beweegt om een realistische prooi te simuleren. Volwassen katten krijgen soms de drang om zich te amuseren met een speelgoedmuis, maar daar is een zekere verbeeldingskracht voor nodig.
9. Katten – vooral de oudere – hebben geen extra vermaak nodig
Onjuist. Katten blijven speels tot op hoge leeftijd – ze zouden altijd blijven jagen als ze buiten moesten overleven. Fysiek en psychisch welzijn zijn hierbij sleutelwoorden: katten spelen als ze alles hebben wat ze nodig hebben en bij een goede ambiance prikkelt spelen hun verbeelding. Dit vereist regelmatig en realistisch spelen zonder ongeduld en verwachtingen van onze kant.
10. Als ik om de dag een heel uur met mijn kat speel, is dat wel voldoende
Onjuist. Katten houden van frequente maar korte interacties. Hun dagritme is redelijk stabiel en ze wisselen perioden van activiteit, zoals spelen en eten, om de paar uur af met perioden van rust en slaap. Met regelmatige, voorspelbare speelperioden neemt de kans toe dat de kat graag meespeelt. Lang spelen wordt al snel saai omdat de kat niet constant jaagt en springt, maar vooral op de loer ligt voordat hij toeslaat. Een uur is dan te lang. Beter