Een hond met epileptische aanvallen vertoont ongecontroleerde bewegingen en gedrag. Het kan hierbij gaan om de hersenaandoening primaire epilepsie of om een secundaire vorm. Behandeling met medicijnen is bij primaire epilepsie mogelijk, maar heeft dikwijls niet de voorkeur.
Primaire en secundaire epilepsie
Bij honden met epileptische aanvallen maken we onderscheid tussen primaire en secundaire epilepsie. Bij de primaire vorm gaat het om de neurologische aandoening epilepsie zoals we die ook bij mensen kennen. Secundair zijn de aanvallen wanneer deze veroorzaakt worden door een ander gezondheidsprobleem, zoals vergiftigingen, hersenontstekingen en lever- en nieraandoeningen. In dat geval zijn de aanvallen een symptoom.
Het is belangrijk het onderscheid te maken tussen primaire en secundaire epilepsie, omdat de verschillende vormen om een andere behandeling vragen. Bij de secundaire vorm worden niet de epileptische aanvallen aangepakt, maar de onderliggende ziekte. In dit artikel gaan we verder in op de primaire hersenaandoening.
Wat is epilepsie?
Bij de hersenaandoening epilepsie gaat er iets mis in de communicatie tussen diverse hersencellen. In zowel onze eigen hersenpan als die van honden, ligt een soort elektriciteitsnet van zenuwuitlopers aangelegd. De cellen geven elkaar boodschappen via kleine elektrische stootjes die ze door deze ‘elektriciteitsdraden’ sturen.
Bij epilepsie gebeurt het af en toe dat de het aantal stroomstootjes onverklaarbaar enorm wordt verhoogd, met een elektrische ontlading als gevolg. Deze kan plaatselijk – slechts in een klein gebied van de hersenen – optreden of het hele brein omvatten, en veroorzaakt ongecontroleerde bewegingen en/of gedrag.
Verschillende soorten epileptische aanvallen
Het klassieke beeld dat veel mensen van een epileptische aanval hebben – over het hele lichaam schokken, urine en ontlasting laten lopen – is slechts één van de soorten aanvallen die we bij deze neurologische aandoening bij honden kennen:
- Een gegeneraliseerde aanval ofwel grand mal: Dit is de klassieke aanval waarbij het hele lichaam spastische bewegingen maakt, de hond het bewustzijn verliest en geen controle meer heeft over zijn blaas en darmen. Deze vorm komt het vaakst voor bij honden.
- Een gelokaliseerde aanval: Dit is een ontlading die in slechts een gedeelte van de hersenen plaatsvindt. Hierdoor vertoont de hond dezelfde symptomen als bij een gegeneraliseerde aanval maar zijn deze vaak minder heftig, of gaat het om slechts een klein aantal van de mogelijke symptomen van een klassiek toeval. Uiteindelijk kan een gelokaliseerde aanval zich alsnog ontwikkelen tot een grand mal.
- Een psychomotorische aanval: Deze epileptische aanvallen kenmeren zich vooral door afwijkend gedrag: janken, grommen zonder dat iets of iemand in de buurt is of vanuit het niets in de staart happen.
- Clustering: Meerdere gegeneraliseerde, psychomotorische of gelokaliseerde aanvallen in een korte periode, minimaal twee aanvallen binnen 24 uur.
- Status epilepticus: een aanval duurt die 10 minuten of langer duurt. Vaak gaat het hierbij om een toeval die start met de verschijnselen van een gegeneraliseerde aanval. De status epilepticus is erg gevaarlijk en kan zelfs dodelijk zijn. De dierenarts moet direct gebeld worden.
De fases waarin epileptische aanvallen verlopen
Klassieke epileptische aanvallen verlopen in 3 fases:
Aura/inleidende fase
Deze fase kun je zien als de vooraankondiging van de aanval. Meestal enkele uren, maar dit kan oplopen tot meerdere dagen. Vooraf zoeken de honden de nabijheid van hun mens meer op, alsof de dieren bescherming zoeken. Ook vertonen de dieren vaak afwijkend gedrag; ze zijn veel drukker of juist veel rustiger dan normaal.
Ictus/aanval
Dit is de fase waarin de daadwerkelijke aanval met ongecontroleerd bewegen en gedrag. Vaak verliest de hond hierbij het bewustzijn. Deze fase mag maximaal 10 minuten duren.
Postictale fase
In deze laatste fase komt de hond weer bij en verdwijnen de spastische bewegingen langzaam. Deze kunnen overigens nog wel een aantal dagen aanhouden. Vaak zijn honden in de postictale fase verward en schrikachtig.
Wat kun je als baasje tijdens een epileptische aanval doen?
Op het moment dat de toeval plaatsvindt, kun je voor je hond zelf helaas niets doen. Zo’n aanval is niet te stoppen. Tijdens deze fase is het vooral belangrijk voor extra veiligheid rond je dier te zorgen, zodat hij zich niet kan verwonden. Denk daarbij aan meubels en scherpe randen in huis die je verschuift en afdekt.
Als aanval 10 minuten of langer duurt
Laat een stopwatch lopen vanaf het begin van de aanval en check tussendoor hoelang deze duurt. Is dit 10 minuten of langer? Bel direct de dierenarts!
Na afloop
Houd na afloop rekening met de mogelijke verwardheid en schrikreacties van je hond, door hem heel rustig te benaderen. Was het de eerste aanval van je dier? Maak dan na afloop een afspraak bij dierenarts. Probeer de aanval te filmen op je gsm zodat je de video aan de arts kunt laten zien.
Bij de dierenarts
De dierenarts zal na de eerste epileptische aanval uit willen sluiten dat het om een secundaire vorm van epilepsie gaat. Hiervoor zal hij in ieder geval bloedonderzoek uitvoeren. Voor het ontdekken van een eventuele hersentumor, is het maken van een scan noodzakelijk.
Als het om de primaire hersenaandoening gaat, zal de dierenarts niet direct starten met een behandeling. Sommige honden krijgen namelijk maar één keer in hun leven te maken met een epilepsieaanval. Daarom is het belangrijk eerst af te wachten of er nogmaals een aanval komt en hoeveel tijd er tussen de aanvallen zit.
Behandeling met medicijnen
Er zijn medicijnen tegen primaire epilepsie beschikbaar, maar deze kunnen zeer belastend zijn voor verschillende organen van je hond. Mocht je hond bijvoorbeeld maar één keer per jaar een aanval krijgen, dan is het beter je hond de aandoening te laten doorstaan zonder medicatie.
Voor wanneer het wel verstandig is met medicatie tegen epileptische aanvallen te behandelen, is geen harde grens te trekken. Dit kan per individu verschillen. Over het algemeen overwegen dierenartsen medicijnen tegen epilepsie te geven wanneer een hond om de 2 à 3 maanden een aanval heeft. Medicatie kan er dan voor zorgen dat de aanvallen minder lang duren, minder vaak voorkomen en minder intens zijn.
Welke honden kunnen epilepsie krijgen?
In principe kan iedere hond te maken krijgen met epileptische aanvallen. Secundaire epilepsie wordt vaker gezien bij oudere honden. Bij de primaire, neurologische aandoening speelt erfelijkheid een rol en manifesteert de eerste aanval zich dikwijls op een leeftijd van 1 – 6 jaar oud. Soms verloopt zo’n eerste aanval mild waardoor het baasje het niet eens opmerkt. Rassen als de Labrador, de Golden Retriever, Duitse Herder en de Border Collie blijken gevoelig voor epilepsie te zijn.
Verantwoorde fokkers sluiten vanwege de erfelijkheidsfactor honden met epilepsie uit van het fokprogramma.
Bron: Dierenziekenhuizen.nl, Medisch Centrum voor Dieren, Hart voor Dieren Magazine