De voedingsbehoeften veranderen afhankelijk van de levensfase van je hond. Ontdek welke voeding geschikt is voor de verschillende leeftijdsfasen en op welke zaken je goed moet letten.

  • De levensfasen van honden kunnen ruwweg worden ingedeeld in drie stadia: de groeifase, de volwassenfase en de seniorenfase. In deze drie fasen heeft voeding verschillende doelen:
  • Groeifase en stofwisseling: Afhankelijk van zijn uiteindelijke grootte moet een puppy tot wel honderd keer zijn geboortegewicht bereiken binnen de eerste twee levensjaren.
  • Onderhoudsstofwisseling tijdens volwassenheid: Handhaving van een normaal lichaamsgewicht, gereguleerde spijsvertering en een gezonde, glanzende vacht.
  • Onderhouden van gezondheid tijdens de seniorfase: Preventie van typische ouderdomsziekten en het ontlasten van organen die op leeftijd zijn.

Voeding van opgroeiende honden

Puppy‘s moeten hun geboortegewicht verdubbelen in de eerste 7-10 dagen van hun leven. Tijdens hun groei hebben ze veel energie nodig. Hoogwaardige volledige voedingsmiddelen voor puppy‘s voldoen aan de voedingsbehoeften van jonge honden. De volgende punten zijn essentieel bij de voeding van puppy‘s en jonge honden: Soort voeding: Moedermelk gedurende de eerste drie levensweken, daarna gefaseerd ook aanvullend voedsel introduceren.

  •  Hoeveelheid voeding: Na het spenen van moedermelk (ongeveer rond 8 weken) de dagelijkse portie verdelen over 3-4 maaltijden, vanaf zes maanden over twee maaltijden.
  • Uitdaging: De pup mag niet te snel te zwaar worden, anders kunnen bot- en gewrichtsaandoeningen optreden.
  • Bijzonder belangrijk: Voldoende inname van calcium en fosfor voor de botgroei. Een optimale verhouding van calcium en fosfor is 1,2-1,5 op  Let op! Op geen enkele manier mag de voedingshoeveelheid ongecontroleerd worden aangevuld met calciumsupplementen, omdat overmatige inname daarvan de ontwikkeling van het skelet ernstig kan verstoren. Bespreek voedingssupplementen eerst met de dierenarts.

Voeding van volwassen honden

Kleine en middelgrote honden moeten tegen het einde van hun eerste levensjaar en grote honden tegen het einde van hun tweede levensjaar overschakelen op volwassen hondenvoer, omdat ze dan minder eiwit, calcium en fosfor nodig hebben. Tijdens de rui in voor- en najaar hebben honden met lang haar ongeveer 20% meer eiwit nodig, wat vaak automatisch wordt gedekt door volwassenenvoeders. Een teveel aan eiwitten moet vermeden worden om spijsverteringsproblemen en overbelasting van de lever en nieren te voorkomen. In de volwassenfase is het belangrijk om het gewicht van de hond stabiel te houden en overgewicht te voorkomen, vooral na castratie vanwege een lagere energiebehoefte. Speciale voeding voor gecastreerde honden is beschikbaar om de vertraagde stofwisseling na castratie aan te pakken.

De oudere hond

Bij oudere honden daalt de energiebehoefte ook, maar dan vanwege een rustigere levensstijl. De energie-inname moet worden verminderd als er extra kilo’s op de weegschaal verschijnen. Aan de andere kant kan een verminderde reuken smaakzin ertoe leiden dat de eetlust afneemt en de seniorhond gewicht verliest. Raadpleeg in dat geval een dierenarts om een mogelijke aandoening uit te sluiten. Een goed verteerbaar voer met een hogere energiedichtheid kan het gewichtsverlies beperken.

Wegen in elke levensfase

Ongeachte de levensfase moet een hond regelmatig gewogen worden om zijn gewicht te controleren. Tijdens de groeifase zou dit wekelijks moeten gebeuren en bij schriftelijk bijgehouden moeten worden. Hiervoor is een groeicurve geschikt, die in samenwerking met een dierenarts of voedingsdeskundige individueel opgesteld wordt voor een verantwoorde groei. In de volwassen levensfase wordt het wegen ook gebruikt ter  controle. Op deze manier kan de dagelijkse portie indien nodig worden aangepast aan gewichtstoename of -afname.