Letsel, brandwonden, vergiftigingen: wat moet je doen als je trouwe viervoeter zich plotseling in een noodsituatie bevindt? We hebben heel veel EHBO tips voor jou die levens kunnen redden als het erop aankomt.

Noodzakelijke handelingen

Of het nu door onze schuld is of niet, wanneer het huisdier zich in een noodsituatie bevindt, moeten wij als eigenaren het hoofd koel houden. Alleen zo kunnen we de juiste beslissingen nemen en mogelijk zelfs een leven redden. Daarnaast wordt onze (on)rust overgedragen aan het gewonde of zieke dier.  Het maakt niet uit wat de noodsituatie is: in principe moet de dierenarts altijd worden ge­raadpleegd. Het is daarom handig om altijd de belangrijkste telefoonnummers bij de hand hebben – bijvoorbeeld op de snelkiesknop op je mobieltje of op het prikbord in de keuken. In het geval dat de noodsituatie zich buiten de kantooruren van de dierenarts voordoet, moe­ten huisdierenbaasjes ook de plaatselijke dienstdoende dierenkliniek of dierenam­bulance kunnen bereiken. Er kunnen waardevolle minu­ten voorbijgaan voordat een dierenarts de viervoe­tige patiënt kan be­handelen. Wat ook handig kan zijn is een EHBO-cursus. Veel dierenartsen en dierenklinieken bieden deze aan voor eigenaren van honden, katten en kleine huisdieren. Onder deskundige begeleiding le­ren ze hoe ze de temperatuur van een dier op­meten, de hartslag controleren en een verband aanleggen. Vaak is het mogelijk om je eigen huis­dier mee te nemen zodat deze kan wennen aan dergelijk onderzoek. Veel dieren vinden vooral het controleren van hun ogen, oren en bek heel onplezierig. Het is daarom raadzaam om het ge­zonde dier tijdig vertrouwd te maken met het voelen en aanraken van deze lichaamsdelen. En daarna – belonen natuurlijk!

Wees voorzichtig

Belangrijk om te weten: Gewonde dieren kun­nen hevige pijn hebben en/of in shock zijn. In zo’n geval kan zelfs de braafste hond of liefste kat ongecontroleerde bewegingen maken en de ge­liefde eigenaar krabben of bijten. Het is daarom raadzaam, zeker bij gewonde honden, een snuitverband of een muilkorf om te doen. Dit be­schermt helpers tegen bijtwonden en zorgt ervoor dat het gewonde dier snel kan worden behan­deld. Let op: Bewusteloze honden mogen geen snuitverband of muilkorf om. Want als ze moeten braken, bestaat het risico van verstikking. Hierna lees je meer tips voor verschillende noodsituaties bij dieren. Ze zijn bedoeld om bezorgde dieren bezitters te helpen de tijd te overbruggen totdat ze aankomen bij de dierenartsenpraktijk of totdat de dierenambulance arriveert.

Verwondingen & breuken

Als de kat uit een open raam is gevallen of als de hond voor een auto is gerend, moet je eerst zijn bewustzijn controleren. Reageert het dier op zijn naam? Ademt het, klopt het hart? Zo niet, dan moet een hartmassage en mond-op-neusbe­ademing worden gegeven (zie het volgende punt ‘hartfalen & ademstilstand’). Als het gewonde dier bij bewustzijn is, moet je eerst de eventuele bloe­ding onder controle krijgen. Hiervoor moet de viervoeter zorgvuldig worden onderzocht, zodat er geen wond over het hoofd wordt gezien, bij­voorbeeld achter het oor of in de buurt van de poten. Hevige pulserende bloedingen in de ledematen kunnen worden gestelpt door deze af te binden, bijvoorbeeld met een riem. Als elders hevig pul­serend bloedverlies wordt geconstateerd, moet er een drukverband worden aangebracht. Won­den worden afgedekt met steriele gaasjes. Als er een vermoeden bestaat van een gebroken bot, moet het getroffen gebied worden omwikkeld met dik katoen en vervolgens losjes omwikkeld met gaasverband. Tijdens de reis naar de dierenart­senpraktijk moet de patiënt zacht en comfortabel liggen, en bij voorkeur dus niet op de wond of breuk.

Hartfalen & ademstilstand

Met een simpele test kom je erachter of je dier ademt: houd een zakspiegeltje voor de bek/neus van het dier en controleer of het beslaat. Als al­ternatief kun je je oor voorzichtig op de borst van je dier leggen om te horen of het hart klopt. Als je geen hartslag kunt detecteren, mogelijk de pu­pillen van het dier verwijd zijn en er geen enkele reactie is, moeten dierenliefhebbers er rekening mee houden dat het dier is gestorven. Desalniet­temin moet de viervoeter naar de dierenarts. Als het dier nog steeds zwakke reacties ver­toont, kan er beademing worden uitgevoerd. Om dit te doen, moet de keel van het dier eerst worden ontdaan van bloed, braaksel en/of voed­selresten. Dan haal je diep adem en blaas je de lucht in de neus van het dier, terwijl je de bek gesloten houdt. Dit proces wordt meerdere ke­ren herhaald. Als er geen pols kan worden gede­tecteerd, wordt er afwisselend hartmassage en beademing uitgevoerd. Hiervoor wordt het dier op zijn rechterzij geplaatst, bij voorkeur op een harde, rechte ondergrond. Druk de borst van de patiënt met de palm van je hand naar beneden – voorzichtig bij kleine dieren, iets harder bij grote. Duw tien keer, beadem twee keer en controleer dan of het dier weer zelfstandig ademt. Zo niet, dan worden de reanimatiemaatregelen meerdere keren herhaald.

Verbranding & zonnesteek

Een snelle hartslag, verhoogde lichaamstempe­ratuur en merkbaar hijgen bij honden, of adem­halen via de bek bij katten duidt op een zonne­steek/oververhitting. Dit gebeurt wanneer het dier langere tijd is blootgesteld aan hitte zonder zich ergens terug te kunnen trekken; bijvoorbeeld omdat hij in de zomer opgesloten in de auto heeft gezeten. Als je vermoedt dat een dier oververhit is, moet je hem onmiddellijk naar een koelere, goed geventileerde plaats brengen en koel water te drinken aanbieden. Om de lichaamstempera­tuur te verlagen, kan het dier worden overgoten met koel (niet ijskoud!) water. Als het dier zich heeft verbrand, bijvoorbeeld aan een open haard of een hete kachel, moet het getroffen gebied wor­den gekoeld. Hiervoor is stromend koud water of een in een doek gewikkeld ijspack het meest geschikt. Open brandwonden worden behandeld met steriele kompressen. Vettige crèmes of zalven mogen niet worden aangebracht op brandwon­den. Raadpleeg altijd de dierenarts.

Verdrinking & onderkoeling

Rivieren en meren, maar ook vijvers en onbe­veiligde regentonnen kunnen een dodelijke bedreiging vormen voor huisdieren en wilde dieren. Als je een verdrinkend dier ontdekt, moet je het onmiddellijk uit het water halen en zijn ademhaling controleren. Bij ademstil­stand wordt beademd door mond-op-neus beademing en bij hartstilstand geef je ook hartmassage (zie hierboven). Zodra het dier weer zelfstandig ademt, wordt het in een warme deken gewikkeld en naar de dierenarts gebracht. Die kan bepalen of er zich water in de longen bevindt. Bij onderkoeling daalt de lichaamstempera­tuur van het dier sterk. De viervoeter beeft en trilt (in het begin) en de ledematen voelen on­gewoon koud aan. Maar ook de oren, neus of staartpunt kunnen worden aangetast door kou en bevriezing. Vooral kleine, kortharige rassen lopen gevaar. Als een dier tekenen van onder­koeling vertoont, moet je hem proberen voor­zichtig op te warmen – bijvoorbeeld met behulp van warme kompressen, een kruik en/of een de­kentje. Let op: De kruik mag niet te heet zijn en moet altijd eerst in een doek worden gewikkeld. Druk hem nooit zomaar tegen de vacht aan.

Insectenbeet & anafylactische shock

Als je huisdier is gestoken door een bij of wesp, kan de plek rood en gezwollen zijn. De dieren reageren vaak door intensief aan de pijnlijke plek te likken of te knabbelen. Een verkoelende gel, een koude doek of een koelelement gewikkeld in een theedoek kan verlichting bieden. Als de insectenbeet zich in het gebied van de mond of keel bevindt, kan de zwelling leiden tot levens­bedreigende verstikking. Dan moet de patiënt zo snel mogelijk naar de dierenarts. Een insectenbeet kan ook een anafylactische shock veroorzaken. Dit is een zeldzame maar gevaarlijke allergische reactie van het immuun­systeem, die kan leiden tot een snelle ademhaling en een vlakke pols, zelfs tot bewusteloosheid. Ook hier is snel handelen vereist; het dier moet direct naar de dierenarts worden gebracht. Anders be­staat het risico op orgaanfalen en overlijden.

Krampen & vergiftigingen

Krampaanvallen kunnen zich uiten als verstijving van de ledematen en overstrekking van het hoofd en de nek. Sommige dieren maken kauwbewe­gingen en kwijlen overvloedig, wat kan leiden tot schuimvorming in de mond. Vaak verliezen ze ook korte tijd het bewustzijn. Dergelijke aanvallen kunnen worden veroorzaakt door verschillende ziekten, zoals epilepsie, een infectie of een her­sentumor. Tijdens de aanval moeten eigenaren ervoor zorgen dat het stuiptrekkende dier zichzelf niet kan verwonden. Haal alle voorwerpen uit de directe omgeving van het dier. Belangrijk: Dieren met epileptische aanvallen mogen niet worden vastgehouden. Probeer in plaats daarvan je dier gerust te stellen door hem zachtjes te aaien – zelfs als hij op dat moment niet lijkt te reageren. Vergiftigingen kunnen ook epileptische aanval­len veroorzaken. Bovendien kunnen symptomen zoals braken, trillende lichaamsdelen, diarree, bleke slijmvliezen en ademhalingsproblemen wij­zen op intoxicatie. Als je vermoedt dat je huisdier iets giftigs heeft gegeten, kun je voorzichtig wat water in zijn mond doen, uiteraard alleen als de viervoeter bij bewustzijn is. Dit werkt het beste met een spuitje zonder naald. Deze maatregel is bedoeld om het gif in de maag te verdunnen. De patiënt moet vervolgens direct naar de dierenarts. Neem, indien mogelijk, de giftige stof mee.

Maagkanteling

Maagkantelingen/maagtorsies komen vaker voor bij oudere honden van grotere rassen. Klei­nere hondenrassen, katten en kleine dieren wor­den minder vaak getroffen. Dit ziektebeeld is een absolute noodsituatie die binnen enkele uren tot de dood van het dier kan leiden. De maag draait om zijn eigen as en wordt daardoor afge­sloten. Spijsverteringsgassen kunnen niet meer ontsnappen, de maag zwelt op, de bloedsomloop loopt vast en organen sterven af. Tekenen van een levensbedreigende maag­kanteling zijn toenemende rusteloosheid bij de hond, hijgen, kokhalzen zonder resultaat en een opgeblazen buik. De dieren lopen meestal zenuwachtig heen en weer, wisselen vaak tussen staan en liggen en proberen tevergeefs te braken. In dit geval zijn er geen effectieve eerste hulp maatregelen: om zijn leven te redden, moet het dier zo snel mogelijk worden geopereerd.

Bevallingsproblemen

De geboorte van dieren is een vreugdevolle ge­beurtenis waar eigenaren vaak reikhalzend naar uitkijken. Het geboorteproces verloopt echter niet altijd vlekkeloos. Menselijk ingrijpen is no­dig als de eerste baby ondanks aanhoudende weeën gewoonweg niet geboren wil worden of als de algemene toestand van de moeder zicht­baar verslechtert. Dit komt meestal omdat de pup of het kitten onhandig gepositioneerd is of omdat het te groot is om door het geboorteka­naal te passen. Als je helpt bij de bevalling moet je letten op de volgende symptomen: Als er sprake is van grote hoeveelheden helderrood bloed of een stinkende afscheiding, als de moeder hevig trilt of koorts heeft, duidt dit op complicaties. Neem dan contact op met de dierenarts; hij kan telefonisch instructies geven of zelf langskomen als dat nodig blijkt. Ook na de geboorte moeten eigenaren van gezelschapsdieren waakzaam blijven: als de kleintjes worden geboren in het vruchtvlies, moet dit worden verwijderd als de moeder dit niet zelf doet. En: Het aantal nage­boorten moet overeenkomen met het aantal geboren dieren – anders moet de dierenarts worden geïnformeerd.